Quiz
ASO is voor de slimmen, KSO voor de raren, TSO is voor jongens en BSO voor dommeriken
Er bestaan verschillende soorten slim. En voor elke slimmerik bestaan er interessante richtingen.
De termen ASO, BSO, KSO en TSO worden niet meer gebruikt sinds de hervorming van het secundair onderwijs. We spreken nu over finaliteiten.
Alle richtingen uit het ASO, KSO en heel wat richtingen uit het TSO van vroeger zitten nu in de finaliteit doorstroom. Je krijgt er veel algemene vakken en kan er nog alle kanten mee op. Als je een richting in de finaliteit doorstroom volgt, kan je beter nog iets studeren na het secundair in plaats van te gaan werken.
Als je een richting kiest uit de finaliteit arbeidsmarkt, dit zijn de BSO-richtingen en sommige richtingen in TSO, dan heb je een écht beroep geleerd en kan je dus gaan werken. Verder studeren na BSO kan, maar is moeilijk omdat je minder theorie kreeg.
Voor de moeilijke beslissers bestaat er nu ook een dubbele finaliteit. Wie voor zo'n richting kiest, kan ofwel verder studeren, ofwel een beroep gaan uitoefenen.
Het slaat dus nergens op om te zeggen: ‘ASO is voor de slimmen, KSO voor de raren, TSO is voor jongens en BSO voor dommeriken.”
Je kan best zo hoog mogelijk mikken
Wat is hoog? Is moderne hoger dan techniek? Natuurlijk niet!
Kies voor iets dat je boeiend vindt en dat je goed kan.
Veel mensen vinden dat je moet kiezen voor een richting die veel mogelijkheden open laat voor de toekomst omdat je nog jong bent en dus nog niet teveel moet vastleggen. Wat die mensen zeggen is geen complete onzin. Na de A-stroom kan je nog naar elke richting. Na de B-stroom kan je nog naar alle BSO- of beroepsrichtingen.
MAAR!
Een richting met vakken die je te moeilijk vindt of die je niet wil doen, kan zorgen dat je niet graag meer naar school gaat.
Dat kan niet de bedoeling zijn. Kies dus een richting met vakken die je interesseren. Dat is voor iedereen anders.
De ene vindt het leuk om iets helemaal uit elkaar te halen en terug ineen te steken. Iemand anders wordt blij van mensen helpen of opruimen. En nog iemand anders houdt ervan om moeilijke teksten te bestuderen of een taart te bakken.
Stel je voor dat de hele wereld dezelfde dingen leuk vond en hetzelfde ging studeren; dat zou een saaie boel worden!
Als je ASO doet, zal je later meer verdienen
Een richting met meer theorie zorgt niet altijd voor een hoger inkomen<$.
Een goede vakman kan ook goed verdienen. Denk maar aan reclamemakers, topsporters, ICT’er,... Dat zijn vaak mensen die geen ASO gedaan hebben (finaliteit doorstroom) of een richting hebben gekozen met een dubbele finaliteit of met een finaliteit arbeidsmarkt.
Als je lagere school zegt welke richting je best gaat doen, moet je dat ook doen.
Jouw school wil je helpen. Ze kennen jou en de scholen in de buurt. Ze kunnen dus ideeën geven. Luister ernaar, het kan je helpen. Zij zijn niet de enigen die je kennen. Vraag ook eens aan je familie of vrienden wat zij denken.
En heel belangrijk: volg ook je eigen gevoel!
Veranderen van richting kan altijd
Je zit niet voor altijd vast in de richting die je kiest. Toch is het belangrijk om goed na te denken over je keuze.
Als je niet gelukkig bent in je richting en moet veranderen, kan je daar een slecht gevoel van krijgen.
Veranderen kan zeker! Maar het is niet altijd zo leuk. En denk eraan: je kiest eigenlijk pas echt een richting vanaf de tweede graad.
Latijn is de moeilijkste richting
Latijn is moeilijk: het is een taal die niet meer wordt gesproken en het is iets helemaal nieuw dat je in de basisschool nog niet leerde kennen.
MAAR dat is ook zo voor heel wat andere vakken. Of weet jij al alles van elektromechanica, statistiek of architectuur?
Je leert in elke richting andere dingen en heel wat richtingen zijn zeker niet gemakkelijker dan Latijn. Dus de vraag is: wat interesseert jou?
Het is erg belangrijk om de juiste richting te kiezen
Volg een richting die je graag doet of waar je goed in bent. Dat is erg belangrijk want je moet elke dag een hele dag op school zitten! Let op: in de eerste graad kies je nog niet écht een richting, dat is voor wanneer je naar de tweede graad gaat.
Wil je later toch iets anders doen?
Dat is geen ramp. Je moet er dan misschien wat extra moeite voor doen maar dat wil niet zeggen dat je het niet meer kan bereiken.
Van school veranderen is een slecht idee
Je kan altijd van school veranderen als je dat wil. Als je je niet goed voelt op school, is het zelfs een heel goed idee.
Veel veranderen van school kan wel zorgen dat je onzeker wordt of vrienden moet missen. Denk dus goed na voor je een school kiest.
In het secundair onderwijs moet je alles alleen kunnen
Je krijg in het secundair wat meer verantwoordelijkheid. Je leert zelf plannen en moet wat meer alleen proberen.
Maar de leerkrachten staan voor je klaar en er is in secundaire scholen ook een leerlingenbegeleider om je te helpen.
Bijvoorbeeld als je niet goed weet hoe je moet plannen of je kaften in orde moet houden.
1 op 5 leerlingen in het secundair is niet blij met de richting die hij/zij gekozen heeft
Naast deze leerlingen zijn er ook nog een hele hoop die niet goed weten of ze de richting die ze nu volgen graag doen.
Je bent dus niet de enige als je het allemaal nog niet zo goed weet. Het is wel een extra reden om voldoende stil te staan bij je studiekeuze.
Alleen als je ASO doet, kan je later verder studeren.
Iedereen met een diploma secundair onderwijs kan verder studeren. De meeste leerlingen uit de richtingen met finaliteit doorstroom (vroeger ASO, TSO en KSO) en met de dubbele finaliteit (vroeger TSO en KSO) doen dat, enkele leerlingen uit de finaliteit arbeidsmarkt (BSO) ook. BSO bereid je eigenlijk niet voor op verder studeren aan de hogeschool of universiteit maar je kan wel een specialisatiejaar of interessante beroepsopleidingen volgen.